Direct naar artikelinhoud
Operarecensie

Rossini’s Assepoester is oog- en oorstrelend op alle fronten

Lawrence Brownlee als Don Ramiro is een van de uitblinkers in Rossini's.Beeld Matthias Baus

Het sprookje van Assepoester is in de bekendste versie, die van Perrault, een mierzoet geval. Hoezeer ze ook door haar verschrikkelijke stiefzusters wordt gepest en vernederd, Cendrillon, zoals ze bij de Franse schrijver heet, vergeeft hun uiteindelijk alles. Bij de gebroeders Grimm vloeit er in Aschenputtel tenminste nog bloed, als de stiefzusters een deel van hun voeten hakken om ze in het glazen muiltje te laten passen, in de hoop met de prins te kunnen trouwen.

In La Cenerentola, ossia La bontà in trionfo (de triomf van de goedheid) van Rossini vloeit geen bloed, omdat zijn librettist Giacomo Ferretti het muiltje veranderde in een armband, waardoor er geen tenen hoefden te sneuvelen. Ferretti veranderde ook de stiefmoeder in een stiefvader en nog zo wat, maar het slot bleef zoals het was. Angelina, bijgenaamd cenerentola, laat in de finale 'vergiffenis mijn wraak zijn'.

Als de hele wereld dat nou eens in zijn oren zou knopen, waren de meeste problemen opgelost.

Maar toen kwam de Franse regisseur Laurent Pelly naar De Nationale Opera, voor de eerste Cenerentola daar sinds 1980. Samen met zijn team, met daarin onder anderen de briljante decorontwerpster Chantal Thomas, bedacht hij een productie die op alle fronten oog- en oorstrelend is, maar goed aflopen (opgepast, spoiler alert) doet zij niet.

Bij Pelly is Angelina, schitterend vertolkt door de Amerikaanse mezzosopraan Isabel Leonard, de huissloof van Don Magnifico, die door de Italiaanse bariton Nicola Alaimo geweldig gestalte krijgt. Als het doek opgaat - na de bruisend en sprankelend door het Nederlands Kamerorkest onder de jonge dirigent Daniele Rustioni gespeelde ouverture- staat Angelina daar, in een vieze bloemetjesjurk met daaroverheen een armoedig, geblokt schort en gele keukenhandschoenen aan, het toneel met een zwabber schoon te schrobben. Helemaal aan het eind, drie behoorlijk zinsbegoochelende theateruren later, staat ze daar opnieuw. Alles was maar een dagdroom. De prins en dat huwelijk, en dus ook de vergeving van die klotezussen, het was allemaal inbeelding. Niks triomf van de goedheid. Het boze wint.

Dat is even slikken.

Magistraal

Wel is deze Cenerentola de triomf van de stemmen en van de scenische inventiviteit. De Amerikaanse tenor Lawrence Brownlee is de uitblinker in zijn rol van prins - hij plukt de talrijke topnoten met het grootste gemak uit de lucht, en ook nog met een fantastische rijke klank. Alleen om hem te horen zingen, zou je al naar deze voorstelling gaan. Prima zijn ook Alessio Arduini als Dandini, Roberto Tagliavini als Alidoro en Julietta Aleksanyan als Clorinda en Polly Leech als haar net zo gemene zus Tisbe.

Ook het oog komt niks tekort. Door voortdurend te schuiven met decoreilanden worden ontelbaar verschillende toneelbeelden gecreëerd. Anachronismen en roze decorstukken onderstrepen de dagdromerigheid. Het allermooist is de onweerscène en wat daarna komt in de tweede akte, waarin ook Rossini zich van zijn geniaalste kant laat horen. Onvoorstelbaar dat hij ten tijde van Cenerentola pas 25 was en al negentien opera's op zijn naam had staan. En dit is misschien wel de mooiste van allemaal.

De Nationale Opera

Wat Rossini-La Cenerentola

Met Nederlands Kamerorkest o.l.v. Daniele Rustioni

Regie Laurent Pelly

Gehoord 3/12, Nationale Opera & Ballet

Nog te horen 6, 10, 12, 16, 18, 22, 26, 28/12