Direct naar artikelinhoud
OperaNabucco

Wie van duidelijk theater houdt en niet al te hoge muzikale verwachtingen heeft: ga lekker naar Nabucco

Je kunt nog zo’n leuk kerstboomgroenregieconcept hebben bedacht, een Verdi zonder ontroering kun je niet als Verdi verkopen.

Nabucco bij De Nationale Opera. In het midden Anna Pirozzi als Abigaille.Beeld Martin Walz

Wie allergisch is voor de kleur kerstboomgroen, kan de nieuwe productie van Verdi’s Nabucco bij De Nationale Opera maar beter mijden. Wie alleen voor het Slavenkoor zou gaan, ook. Wie daarentegen van lekker duidelijk theater houdt, niet al te hoge muzikale eisen stelt en dus niet terugdeinst voor een overdaad aan kerstboomgroen: lekker gaan.

Want kerstboomgroen (sommige bezoekers houden het op smaragdgroen, dat zal nog wel even punt van discussie blijven) en crème zijn het nieuwe zwart-wit, althans, in de enscenering van Andreas Homoki en zijn decor- en kostuumontwerper Wolfgang Gussmann, die voor de 19de-eeuwse outfits zorgde. Kerstboomgroen staat voor de Babyloniërs, crème voor de Israëlieten die door heerser Nabucco (Nebukadnezar) worden vervolgd.

Ook kerstboomgroen is een draaiende wand die het kantelpunt symboliseert tussen het veelgodendom en het oprukkende monotheïsme van de joden. Soms komt die (vermoedelijk uit de opslag gevist, zo’n universele bewegende wand komt altijd wel van pas) als een kerstboomgroene sneeuwruimer op je af, dan valt de Ikea-achtige behangprint des te meer op. Waar zitten we nou naar te kijken? Een screensaver van Windows 95?

Scènebeeld van Nabucco bij De Nationale Opera.Beeld Martin Walz

Homoki legt niet de nadruk op het onderdrukte volk, maar op het familiedrama in het Babylonische kamp (waardoor het Slavenkoor vanzelf tot bijzaak wordt gereduceerd): de strijd tussen de twee dochters van Nabucco (de prima zingende George Petean) die op dezelfde Israëlitische man verliefd zijn (Ismaele, de meer dan prima Freddie De Tommaso). Op het toneel verloopt het allemaal moeizaam; de bewegingen zijn schools, de tableaus net-niet.

In de orkestbak zit het Residentie Orkest, dat wordt geleid door Maurizio Benini. Hij is erg goed voor de zangers: orkest en solisten zijn spatgelijk. De Hagenaars zijn nog erg strikt in de interpretatie van de notenwaarden in hun partijen. De fraseringen mogen levendiger. Vrijer. Italiaanser.

Het Koor van de Nationale Opera verkeert onder Ching-Lien Wu in grootse vorm. In Nabucco krijgt het veel te doen. Alleen is het jammer dat de overwegende eenstemmigheid zich niet tot dat Va, pensiero beperkt. Dat zingt het koor trouwens liggend op de grond, met de gezichten aanvankelijk naar de vloer gericht – akoestisch gezien niet echt de beste keuze.

Zelfs de sterfscène van Abigaille, de aangenomen oudste dochter van Nabucco, weet niet echt te ontroeren, al is coloratuursopraan Anna Pirozzi ervaren in haar rol. Dan kun je nog zo’n leuk kerstboomgroenregieconcept hebben bedacht, een Verdi zonder ontroering kun je eigenlijk niet als Verdi verkopen.

Wat het campagnebeeld – een vrouw met hoofddoek en de Spice Girls-kreet ‘Girl Power’ op haar jasje – met deze regie te maken heeft, blijft een raadsel.

Nabucco

Opera

★★★☆☆ (muziek)

★★☆☆☆ (regie)

De Nationale Opera, in regie van Andreas Homoki. Met o.a. George Petean (Nabucco) en het Residentie Orkest o.l.v. Maurizio Benini.

27/1, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam. Te zien t/m 23/2.