Direct naar artikelinhoud
Recensie

In Lotte de Beers ‘Il barbiere di Siviglia’ wordt de angel te laat zicht- en voelbaar

Slot van de eerste akte van Gioachino Rossini's 'Il barbiere di Siviglia' bij De Nationale Opera.Beeld Marco Borggreve

OPERA
De Nationale Opera
Il barbiere di Siviglia
★★★☆☆

Het was een bijna onmogelijke opgave voor regisseur Lotte de Beer. Van De Nationale Opera (DNO) kreeg zij de opdracht om Gioachino Rossini's 'Il barbiere di Siviglia' opnieuw op de planken te zetten. De Beer moest de legendarische enscenering doen vergeten die Dario Fo daar dertig jaar geleden maakte en die na schier ontelbare hernemingen (voor het laatst in 2006) zowat in het DNA van DNO zit. Die iconische 'Fopera' is de succesvolste productie van het gezelschap ooit.

Maar De Beer is voor niemand bang, zeker niet voor het ancien régime in de operawereld. Ze keek het Fo-spook recht in de ogen en knipoogde er zelfs uitdagend naar. Twee figuranten kropen heel ouderwets in een schattig paardkostuum (bij Fo was het een ezel), en tijdens de ouverture was er al een ravissante optocht van schaapjes op wieltjes en vulde het toneel zich met dansende cupcakejes. Net als bij Fo's carnavaleske ouverture destijds hoorde je het publiek opgetogen reageren. Het kleurrijke en bewegelijke eerbetoon ontkrachtte De Beer later trouwens weer briljant door de paardenkont vanuit een zolderraam op de slotscène van het eerste bedrijf te laten poepen. Zo van: vergis je niet, ik heb schijt aan alles!

De revolutionaire coup de théâtre is er hier door De Beer wat kunstmatig opgeplakt

En toch mist De Beers enscenering de echte geestigheid van die van Fo, en tot ver in het tweede bedrijf blijf je je afvragen waar nou de angel zit in deze tot dan toe speelse, wat saaie en behoudend ogende productie. Pas in de slotscène draait het grote, protserige poppenhuis waar de oude Bartolo zijn pupil Rosina gevangenhoudt om, en blijkt achter die rijke, roze façade de Franse revolutie te smeulen. De kleurrijke cupcakekermis van het begin, inclusief Marie Antoinette, krijgt dan aan het slot een even bruisend als brandend beeldrijm met een bizarre optocht van revolutionairen, inclusief Marianne de France en Lodewijk de Zestiende die zijn eigen hoofd in handen houdt.

Huishoudster Berta ontpopt zich dan als een heuse sansculotte, zoals de bediende Gérard dat doet in die echte Franse revolutie-opera, 'Andrea Chénier' van Giordano.

De revolutionaire coup de théâtre is er hier door De Beer wat kunstmatig opgeplakt. Want Beaumarchais, op wiens toneelstuk Rossini zijn opera baseerde, was erg koningsgezind, en pas in zijn tweede toneelstuk over Figaro, waar Mozart zijn 'Le nozze di Figaro' op baseerde, zit heel duidelijke sociale kritiek en voel je de opstand van de lagere klasse pas echt bruisen. Mozart verstopte die kritiek ook geniaal tussen de noten.

Het is bovendien jammer dat De Beer zo lang wacht met haar boodschap. Er wordt niet naar toegewerkt, al zijn er wel kleine hints zo hier en daar. Zo duwt de opstandige Rosina steeds de schilderijen aan de muur scheef (weg met de gevestigde orde), rukt zij het hoofd van haar grote teddybeer af, en giet zij de theepot leeg op de sofa. Overigens wel vreemd dat Berta die schilderijen dan weer netjes recht hangt. Die zou dat als stiekeme revolutionair toe moeten juichen.

Boodschap

Als er al een revolutionaire boodschap in de 'Barbiere' zit, dan is die te vinden in de laatste aria van Almaviva, en juist die sneed De Beer uit de opera. Ze moest dat wel doen omdat zij ook Almaviva ziet als vertegenwoordiger van het ancien régime, die met liegen en bedriegen Rosina voor zich wint. Zodra hij zijn ware gedaante in de opera aanneemt, zet De Beer deze graaf op zijn plek. De regisseur weet ook hoe het verdergaat met Rosina en Almaviva in Mozarts Le nozze di Figaro en preludeert daar hier al op. Dat komt ietwat geforceerd over, net als de verkrachting van Rosina door Bartolo tijdens de stormscène. Voor het door De Beer gewenste unhappy end is best wel wat te zeggen, maar het komt al met al wel erg laat op gang.

Dat alles neemt niet weg dat dit een onderhoudende voorstelling is, waar zaterdag door het premièrepubliek enthousiast op gereageerd werd. Muzikaal zit die geramd in elkaar. Het Nederlands Kamerorkest speelt onder dirigent Maurizio Benini met rossiniaanse vingervlugheid en pokt in de hectische ensembles het vuurtje lekker op.

Het grootste applaus was zaterdag voor de Georgische bas Misha Kiria (Bartolo), en geheel terecht. Muzikaal en theatraal een topprestatie. Zijn landgenote Nino Machaidze (Rosina) kleurde haar sopraan mooi donker en coloratuurde er lustig op los. Jammer dat René Barbera (Almaviva) zijn laatste aria niet mocht zingen. Hij had dat vast geweldig gedaan. Met Davide Luciano (fraaie Figaro) en Marko Mimica (bombastische Basilio) was de hele cast op topniveau.

Il barbiere di Siviglia is tot en met 2 december nog negen keer te zien. Meer informatie: www.dno.nl. 

Lees meer theaterrecensie op trouw.nl/theaterrecensies.