Direct naar artikelinhoud
RecensieTheater

In dirigent Andrea Marcon schuilt eerder een klankmaker dan een theaterdier (drie sterren)

Om van Vivaldi’s oratorium over de oudtestamentische Judith een heus verhaal te maken, moest regisseur Floris Visser een list verzinnen. Met kopschot en vuurpeloton wordt Vivaldi’s oratorium misschien wat al te concreet. 

Scène uit Juditha Triumphans van De Nationale Opera.Beeld Marco Borggreve

De Bijbel kijkt niet op een onthoofding meer of minder. Neem het verhaal van Judith, de stoere Joodse weduwe. Ze dringt door in een Assyrisch belegeringskamp en voert de aanvoerder Holofernes dronken. Als hij slaapt, staat in het Oude Testament, laat ze het zwaard ‘tot tweemaal toe op zijn nek neerkomen’, met alle kracht. De kop rolt eraf.

De Judith van De Nationale Opera (DNO) heeft er drie slagen voor nodig. Verder levert ze keurig haar werk af, op de maat van Antonio Vivaldi. De Venetiaanse componist maakt met een vertraging van drie eeuwen zijn DNO-debuut. Gek genoeg niet met een van zijn tientallen opera’s, maar met Juditha triumphans, oftewel de zegevierende Judith. Het is een ‘geestelijk oorlogsoratorium’ dat Vivaldi in 1716 schreef om te vieren dat de republiek Venetië de Turkse bezetter van het eiland Korfoe had gemept.

Scène uit Juditha Triumphans van De Nationale Opera.Beeld Marco Borggreve

Uitdaging

Ziedaar de uitdaging voor operaregisseur Floris Visser: hij moet een stuk optuigen dat geen opera is. Aan de buitenkant mag een oratorium opera-achtige trekjes hebben, zoals spreekzang en aria’s. Maar vanbinnen ontbreekt het mechaniek van menselijke drijfveren, acties en scènes. In het geval van Juditha triumphans: oratorium staat tot opera als meditatie staat tot moordpartij.

Voor zijn grotezaaldebuut bij DNO verzon Floris Visser een list. Hij hevelt het verhaal over van het oudtestamentische Judea naar Italië in de Tweede Wereldoorlog. In een moeite door legt hij Vivaldi’s met fluweel gevoerde muziek als soundtrack onder een toegankelijke, gedetailleerde, filmische regie.

En zo doolt Judith rond op het puin van een kapotgeschoten koepelkerk. In de Bijbel is ze een uit graniet gehouwen heldin, die van meet af aan afkoerst op haar verzetsdaad. Visser portretteert haar als een onzekere vrouw die gaandeweg haar oorlogstaak ontdekt. In Holofernes treft ze een kunstrovende, wijn lurkende, ergens toch ook wel aantrekkelijke, op te geilen nazi.

Scène uit Juditha Triumphans van De Nationale Opera.Beeld Marco Borggreve

Te concreet

Met kopschot en vuurpeloton wordt het oratorium misschien wat al te concreet. Vivaldi’s muziek verzet zich in elk geval tegen zulke krachtpatserij. Hij componeerde zijn stuk voor de op niveau musicerende meiden van een Venetiaans weeshuis. Bruutheid en vrouwenstemmen vormen geen sterke combinatie. Bovendien schreef Vivaldi vooral klanken ter overpeinzing. Judiths tweezang met de chalumeau, het schorre neefje van de klarinet, behoort tot de briljante sfeerscheppers die hij in de partituur verborg.

Soms lees je aan Vissers regie af dat er tijd moest worden gevuld. Wéér gaat Judith aan de wandel op het draaitoneel. Opnieuw gaat een Italiaanse van hand tot hand bij de Duitsers. En als inspiratie voor haar daad hoeft Judith niet nóg een keer te kijken naar de beroemde Caravaggio die de moord afbeeldt. In het slottafereel snijdt ze het schilderij aan flarden. Er zit wat in dat ze, met bloed besmeurd, last krijgt van posttraumatische stress. Van de andere kant is het een cliché waarnaar een hedendaagse regisseur grijpt als hij een happy end van een heftig verhaal wil omzeilen.

Mezzosopranen hebben het in Juditha triumphans voor het zeggen. In Amsterdam hebben ze stuk voor stuk moeite de zaal te vullen, het lijkt of geluid richting toneeltoren weglekt. Bij Gaëlle Arquez (Judith) vermoed je vocale perfectie. De keel van Teresa Iervolino (Holofernes) huisvest een snelvuurwapen voor versieringen. En laat DNO zuinig zijn op eigen kweek uit de operastudio, Polly Leech, die als Judiths assistent Abra voor niemand onderdoet.

De Italiaanse dirigent Andrea Marcon maakt oorstrelende (maar soms valse) geluiden los uit het barokorkest La Cetra. Een genot, die oude klarinetten. Leve de langhalsluiten (4) en viola da gamba’s (5). Toch schuilt in Andrea Marcon eerder een klankmaker dan een theaterdier. Tussen krijgshaftige delen door ontbreekt eenvoudig de vaart.

Vivaldigolf, maar het blijft wachten op de eerste echte opera

De ene na de andere barokcomponist is de afgelopen decennia herontdekt als operamaker. Monteverdi, Händel, Rameau: na eeuwenlange stilte kregen ze revanche. Met Antonio Vivaldi wil het daarentegen niet vlotten. Toegegeven, op cd wordt gewerkt aan een min of meer complete operaserie. Maar in Nederland is nog nooit een Vivaldi-opera op de planken gebracht. En ondanks de Vivaldigolf die op dit moment door theaters en zalen raast, blijft dat voorlopig zo. Juditha triumphans bij DNO is een oratorium. Het gezelschap Opera2Day reist rond met de voorstelling Dangerous Liaisons. De muziek komt uit Vivaldi’s pen, maar het libretto is geplooid rond de 18de-eeuwse briefroman Les liaisons dangereuses. En de NTR ZaterdagMatinee mag op 9 februari in het Concertgebouw pronken met Vivaldi’s L’Olimpiade - het is en blijft opera in concertvorm.

Antonio Vivaldi: Juditha triumphans. Klassiek. Regie: Floris Visser. Solisten, Koor van De Nationale Opera, La Cetra Barockorchester Basel o.l.v. Andrea Marcon. Amsterdam, Nationale Opera & Ballet, 26/1. Voorstellingen t/m 7/2. NPO Radio 4: 16/2.