Recensie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Opera

Recensie Muziek

Een ongenaakbare Madama Butterfly

Opera Puccini’s ‘Madama Butterfly’ van regisseur Robert Wilson trotseert de tijd, maar vooral door zijn abstracte karakter. Personages en gevoelens klinken gekloond.

Madama Butterfly van De Nationale Opera, met regie, decor en licht van Robert Wilson
Madama Butterfly van De Nationale Opera, met regie, decor en licht van Robert Wilson BAUS

Robert Wilsons regie van de Puccini-opera Madama Butterfly roept al ruim een kwart eeuw een scheiding der geesten op. De één prees de enscenering als „een wonder van suggestiviteit”, waar de ander het maar een „levenloze poppenkast” vond. Je moet het Wilson nageven dat zijn minimalistische aanpak de tand des tijds kan weerstaan: het kale decor, de verstilde choreografie, de verschietende kleuren op het grote doek - dat alles zou gisteren bedacht kunnen zijn, in ieder geval voor wie de regisseur nog niet kent. Voor Wilson-volgers daarentegen markeert deze Madama Butterfly de geboorte van een abstracte en strenge stilering die langzamerhand alle opera’s van zijn hand als een cliché overwoekert.

Verblind door eigen genot

Wilson blijft ver weg van de sentimentele valkuilen in de tragische geschiedenis van de vijftienjarige Japanse Butterfly. Het meisje laat zich uithuwelijken aan de Amerikaanse marine-luitenant Pinkerton, die hun verbintenis beschouwt als een maandelijks opzegbare overeenkomst. Verblind door zijn eigen genot, ontgaat hem haar naïeve geloof in de eeuwige poëzie van hun liefde. Wanneer hij drie jaar na hun nacht in de bloeiende tuinen terugkeert, inmiddels „echt” getrouwd met een Amerikaanse, berooft hij haar ook nog van hun zoon, de vrucht van zijn kortstondige en haar oneindige verlangen. Butterfly ziet geen andere uitweg dan zelfmoord.

Er zit iets paradoxaals in het kijken en luisteren naar deze Madama Butterfly, naar de tot androïden versteende personages, gevoelens bezingend alsof die eveneens gekloond zijn. De opera vertoont bij tijd en wijle het geritualiseerde karakter van een kerkdienst. Soms voegt dat een dimensie toe aan de tragiek, maar vaker sijpelt het bloed uit de vertelling weg. Ogen en lichamen van de figuren raken elkaar niet. Wilson maakt aangeklede liedkunst, waarbij alles aankomt op de uitbeelding van de stemmen en het orkest.

Een wreed universum

De Russische sopraan Elena Stikhina boetseert Butterfly tot een ongenaakbaar kind, dat de oude Japanse godsdienst afzweert om fundamentalist te worden in de liefde. Voor tederheid lijkt geen plek op planeet Wilson en Stikhina’s klank snijdt zuiver maar koel door de ziel. De Pinkerton van de Spaanse tenor Sergio Escobar kan zich niet helemaal onttrekken aan de steriele choreografie van zijn rol, wat vooral tot uiting komt in het afgeknepen liefdesduet ‘Vogliatemi bene’. Iets van de warme gloed van mededogen in dit wrede universum stijgt op uit de zang van de Albanese mezzo Enkelejda Shkosa (dienstbode Suzuki) en de Amerikaanse bariton Brian Mulligan (consul Sharpless).

De jonge Italiaanse dirigent Jader Bignamini en het Residentie Orkest kleuren het drama prachtig in, onder meer door geladen stiltes, met als hoogtepunt de eindeloze en laatste nacht die Butterfly, Suzuki en zoon wakend en wachtend doorbrengen. Plots blijkt er ontroering achter de kille façade schuil te gaan.