Direct naar artikelinhoud
RecensieMuziek

‘Cav/Pag’ is opera-in-opera met veel vernuft

Slotbeeld van ‘Pagliacci’ met Canio (Brandon Jovanovich) die net Nedda (Ailyn Pérez) en Silvio (Mattia Olivieri) heeft neergestoken.Beeld Baus

KLASSIEK
De Nationale Opera
Pagliacci/Cavalleria rusticana
★★★★★

De Nationale Opera begon het seizoen met een voltreffer. Withete passie, verraad, jaloezie, moord. Of toch niet?

De beroemdste scène uit Ruggero Leoncavallo’s opera ‘Pagliacci’ (Paljassen) is die waarin Canio zijn gewone kloffie verwisselt voor een Paljas-pak. Hij heeft net ontdekt dat zijn vrouw Nedda hem ontrouw is, maar hij moet desondanks met haar het toneel op om daar een komisch niemendalletje te ‘spelen’ over stout en koddig overspel. Tijdens dat omkleden zingt Canio de aria der aria’s, met daarin al die heerlijke, over the top ­tenor-uithalen ‘Riiiiidi, Pagliaccio’ – ‘Lach, Paljas, om de pijn die vreet aan je hart’. Brandon Jovanovich zong het werkelijk hartverscheurend, vanuit zijn tenen. De verschroeiend gefnuikte passie die erin doorklonk, was haast ondragelijk. En opvallend: deze Paljas verruilde zijn gewone kloffie niet voor een clownskostuum, maar voor zijn precies datzelfde gewone kloffie.

Wat is echt?

In de nieuwe productie van De Nationale Opera speelde regisseur Robert Carsen het spel met theater-in-theater in deze opera met vernuft en verve. Wat is echt, wat niet? Zien de personages de scheidslijn met hun eigen ik nog wel? En hoeveel laten wij in de zaal ons meeslepen met die illusie? Is het wel ­illusie? 

Carsen vermenigvuldigde het aantal toneelopeningen, wat een immens droste-effect opleverde. Hij grossierde met verschillende doeken die open en dicht gingen, met brandschermen die uit de toneeltoren zakten. Hij werkte intelligent met spiegels, met koorleden die ineens tussen het publiek bleken te zitten, met tientallen schminktafels. En dus met die verkleedkostuums die geen verkleedkostuums waren, maar steeds maar weer diezelfde doodgewone, dagelijkse kloffies.

Leoncavallo’s succesvolle eenakter uit 1892 werd al snel samengevoegd met de twee jaar oudere, al even succesvolle eenakter ‘Cavalleria rusticana’ (Rustieke ridderlijkheid) van Pietro Mascagni. Als avondvullende double bill ‘Cav/Pag’ maakten de twee operaatjes een zegetocht over de wereld, als prototypes voor wat menigeen sindsdien met Italiaanse opera associeert: withete passie, verraad, religie, jaloezie, moord.

Om zijn concept optimaal te laten werken, draaide Carsen de volgorde van de opera’s om – die was trouwens ook maar ooit bedacht door een impresario. ‘Pagliacci’ begint met een gezongen proloog waarin de scheiding van werkelijkheid en illusie meesterlijk bezongen wordt: ‘De auteur schreef met echte tranen, en zijn snikken sloegen hierbij de maat.’

Te veel verklappen over deze ingenieus in elkaar stekende enscenering zou het plezier en het verrassingseffect voor hen die nog willen gaan kijken – en dat zou ik zeker doen! – danig versjteren. Carsen situeert beide opera’s in het operabedrijf, wat nog een extra dubbele laag oplevert. Zo presenteert Carsen de beroemde Paashymne uit ‘Cavalleria rusticana’ als een repetitie van het koor. In deze scène voegde de regisseur nog een geweldig meta-effect toe: Ching-Lien Wu, in het dagelijks leven dirigent van het Koor van De Nationale Opera, ‘speelt’ hier de rol van koor­dirigent. De verstoten Santuzza mag in dit koor niet meezingen.

Intermezzi

Beide opera’s hebben eenzelfde structuur: twee delen met ertussenin een orkestraal intermezzo. Carsen buit die spiegelmogelijkheid met maximaal effect uit. In ‘Pagliacci’ gaat het doek dicht. Ervóór zit de verslagen Canio, die zichzelf schminkt. In ‘Cavalleria rusticana’ zakt op dat moment het brandscherm naar beneden. Ervóór zit de verslagen Santuzza. Canio en Santuzza blijven aan het slot leven, maar ze verliezen allebei hun geliefden, met blinde jaloezie als de vernietigende motor achter hun daden.

En er is nog een geweldig bedachte spiegeling. Als ‘Cavalleria rusticana’ begint, gaat het doek op om zicht te bieden aan het ‘bevroren’ slotbeeld van ‘Pagliacci’. Alsof iedereen daar in de pauze is blijven staan en liggen. De koorleden die voor de pauze op de eerste drie rijen in de zaal zaten, staan nu op het toneel. Hun lege stoelen in de zaal worden nu ingenomen door circa honderd jongeren, die ‘Pagliacci’ eerst op een scherm in de foyer hebben gezien, en in ‘Cavalleria rusticana’ ineens met hun neus bovenop het drama zitten. Slim bedacht om jongeren zo voor het operagenre te interesseren.

Er is zoveel meer te vertellen over deze ‘echte’ Carsen-enscenering, die hij als vanouds bedacht heeft met zijn vaste dramaturg Ian Burton. In het programmaboek staan foto’s en citaten afgedrukt van beroemde theatermakers: Pirandello, Stanislavski, Brecht, Strasberg, Artaud, Brook, Berghaus, Bausch en Mnouchkine. Inspiratiebronnen en theatervernieuwers, die veel te zeggen hadden over make-believe en illusie. Over hun zoektocht gaat deze geweldige voorstelling.

In de bak speelde het Nederlands Philharmonisch Orkest met een zelden gehoorde Italiaanse gloed. Wat invaller Lorenzo Viotti hier in korte tijd voor elkaar heeft gekregen, is formidabel. Zoals bekend werd de Zwitser pas op een laat moment bij de productie betrokken, toen de oorspronkelijke dirigent Sir Mark Elder een operatie moest ondergaan. Op vakantie op Sardinië studeerde ­Viotti de beide opera’s in slechts drie dagen in.

Anita Rachvelishvili als Santuzza in ‘Cavalleria rusticana’. Ze bezit de gave om je hart een slag te laten overslaan.Beeld BAUS/DNO

De jonge dirigent, die in 2021 chef wordt van De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch Orkest, verschoot zijn kruit niet te vroeg. Hij wist hoeveel gooi- en smijtwerk er nog zou komen, en bouwde een en ander rustig en kalm op. Bedaard bijna. En heel belangrijk, hij werkte vanuit een ongekend mooi pianissimo, wat in deze ‘luide’ muziek een ware zegen is. Zoals hij Mascagni’s wereldberoemde orkestrale intermezzo liet spelen, zo heeft dat nog niet vaak geklonken. De stille zindering van die gouden melodie kwam optimaal tot klinken. En op de momenten dat het echt moest knallen, gaf Viotti behoorlijk thuis. Het orkest en ook het fantastische koor volgden hem gretig, en met lef.

Anita Rachvelishvili

En alsof dat allemaal nog niet mooi genoeg was, stond er op de bühne een cast van wereldklasse. Voorop de ongelofelijke Anita Rachvelishvili als Santuzza. De Georgische bezit de gave om je hart een slag te laten overslaan. Je vergeet haast te ademen bij zoveel expressieve kracht en zoveel inleving. Net als Jovanovich gooide zij zich met huid en haar in haar rol van buitenstaander. En net als haar stem klonk het applaus voor haar op orkaankracht.

Brian Jagde (Turiddu) was net als Jovanovich een tenor uit de buitenklasse met een ongekende branie en durf. Ailyn Pérez (Nedda) en Mattia Olivieri (Silvio) waren een hemels liefdespaar, en Roman Burdenko (Tonio en Alfio) zong de proloog, waarmee deze schitterende avond begon op topniveau.

Lees ook:‘Ik dirigeer het liefst zonder baton’

Lorenzo Viotti zou pas over twee jaar bij De Nationale Opera debuteren. Maar na veel kunst- en vliegwerk opent hij onverwacht het nieuwe seizoen daar. Met behulp van een bewonderde regisseur, een geliefde zangeres en twee titels waar Viotti onmogelijk ‘nee’ tegen kon zeggen.

Een verleidelijk, volumineuze stem uit de buitencategorie

De Nationale Opera opent het seizoen met ‘Pagliacci’/‘Cavalleria rusticana’. Daarin heeft de Georgische Anita Rachvelishvili (35) een hoofdrol. Wat maakt haar stem zo bijzonder, dat ze na haar debuut in Milaan op 25-jarige leeftijd terstond uitgroeide tot een wereldster?