BuitenlandOperarecensie

Sterk ensemble in lichte Luikse Cenerentola

Anders dan bij De Nationale Opera in Amsterdam houdt de Opéra Royal de Wallonie in Luik het sprookje van Assepoester hoog. Zij vertrekt met haar geliefde ‘kamerdienaar’, die prins blijkt, in een luchtballon tijdens een flitsend uitgevoerde finale. Geheel naar de ondertitel aangeeft: de goedheid triomfeert.

In de herneming van de productie uit 2014 keren twee ijzersterke zangers terug: Enrico Marabelli en Bruno De Simone. (© Opéra Royal de Wallonie-Liège)

Treurig klinkt haar ‘Una volta c’era un re’ terwijl Cenerentola een enorm boek vasthoudt, het sprookjesboek waarin het verhaal van Assepoester staat opgetekend. Helemaal aan het einde van het spel zingt Alidoro, de raadsheer die de prins hielp de ware liefde te vinden, met datzelfde sprookjesboek in de hand: ‘Giusto ciel!’

Van kaft tot kaft werd de sprookjesopera La Cenerentola van Gioacchino Rossini en zijn librettist Jacopo Ferretti zowel naar de letter als naar de geest verteld tijdens de première, in de lichtvoetige regie van Cécile Roussat en Julien Lubek. Zij tekenden ook voor de choreografie, de decors, de kostuums en de belichting.

Effectief venijn

In de herneming van de productie uit 2014 keren twee ijzersterke zangers terug: Enrico Marabelli als ’s prinsen dienaar Dandini en Bruno di Simone als Don Magnifico, de verarmde baron die door huwelijken van zijn dochters weer in aanzien hoopt te komen. Di Simone is zo’n sterke figuur in het ensemble dat het was alsof de opera om hem draaide. Als zanger en acteur barst het buffokarakter uit zijn stem en zijn persoonlijkheid. Met een bovenmaatse oranje pruik op het hoofd zong hij vol elan de aria ‘Sia qualunque delle figlie’ en boekte hij, getuige de publieke bijval, het grootste succes van de avond.

In de kluchtige rode kleding zag Enrico Marabelli eruit als een nepprins. Dat de zusjes Clorinda en Tisbe dat niet doorhadden, bekrachtigde hun domme hang naar aanzien. Marabelli speelde met zijn wendbare en lichte basgeluid geraffineerd met de zussen, en met vader Magnifico. Voor Clorinda en Tisbe waren twee pittige types uitgekozen, de sopraan Sarah Defrise en de mezzo Angélique Noldus. Met een effectief venijn in hun stem kleurden zij hun karakters.

De sprookjesopera van Rossini werd van kaft tot kaft naar de letter en naar de geest verteld. (© Opéra Royal de Wallonie-Liège)

Zij staken mooi af bij de warme, zoete klanken waarmee Karine Deshayes haar rol als Cenerentola invulde. In haar eerste optreden op het Luikse operatoneel maakte zij flink indruk dankzij een mezzo die door alle registers vol en krachtig reageerde. Een Assepoester die zich niet van de wijs liet brengen door de praal van een zogenaamde prins, maar vaste koers hield in haar liefde voor de dienaar in vermomming als zij zingt ‘Quanto sei caro!’, nog vol van de ervaring tijdens het bal.

In de rol van de prins debuteerde tenor Levy Sekgapane ook op het Luikse podium. Met zijn lenige gestalte en tot in de hoogste tonen superslanke geluid maakte hij van Don Ramiro een aantrekkelijke partner, die zijn edele karakter mooi uitdrukte in de aria ‘Si, ritrovarla io giuro’. Een prima koppel, deze Deshayes en Sekgapane.

Perfect passend in het sterke vocale veld was bariton Laurent Kubla als Alidoro. Niet alleen door zijn imposante figuur, maar vooral door zijn krachtige, grootse geluid overtuigde hij als de listige spelmaker in dit sprookje.

Geen warboel

Schitterende ensembles schreef Rossini. Ze blijven verbazen in hun virtuositeit, het meest het beroemde sextet ‘Questo è un nodo avviluppato’ met zijn rollende rrr-en. Regisseur Cécile Roussat plaatste het zestal front zaal en vlak voor het stokje van dirigente Speranza Scappucci, zodat dit opwindende nummer vocaal geen warboel werd. Om de onontwarbare kluwen waarover gezongen wordt uit te beelden, weefden een soort ‘Nornen’ lange koorden om de zangers.

Deze edelfiguranten, gekleed als dienaren in zwarte kostuums, buitelden op sommige momenten door de scènes, en bedienden vooral het draaitoneel met de fleurige decors voor de diverse locaties.

Een prima koppel: Karine Deshayes en Levy Sekgapane. (© Opéra Royal de Wallonie-Liège)

In de wijze waarop zij haar orkest aanvuurde, leek de Luikse chef-dirigent Scappucci als een toegevoegde acteur. Zowel in de opwindende ouverture als in het aansluitende scène waren het niet alleen haar fel gesticulerende armen en handen die de bühne en de orkestbak bij elkaar hielden, maar zij onderstreepte met heftige sprongen de accenten in de ritmische voortgang, waarbij haar blonde haartooi vervaarlijk heen en weer zwiepte. Er zat onrust in het samenspel, dat echter gaande de voorstelling verdween. Soepel was de zang van het operakoor, dat zonder te veel rossiniaanse huppeltjes deelnam aan dit sprookjesverhaal.

La Cenerentola is tot en met 31 december te zien. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.

Vorig artikel

Opera in de media: week 52 van 2019

Volgend artikel

De Toverfluit met kerst in Amsterdam

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman