Direct naar artikelinhoud
MuziekrecensieNabucco

Koekoek! Hier is Nabucco. Wat een sof

Nabucco (George Petean) en zijn opstandige dochter Abigaille (Anna Pirozzi) in de nieuwe enscenering van Verdi's ‘Nabucco’ bij De Nationale Opera.Beeld Martin Walz/DNO

Opera
De Nationale Opera
Nabucco
★★☆☆☆

Bij de opkomst van de bijbelse, Babylonische koning Nebukadnezar (in de opera van Verdi heet hij Nabucco) gaat het al faliekant mis. Verdi componeerde voor die pompeuze entree een bewust protserig en patserig klinkende mars. In het programmaboek bij de nieuwe productie van De Nationale Opera wordt die mars echter aangeduid als ‘nogal simplistisch’. Kennelijk reden genoeg voor regisseur Andreas Homoki om die dan maar helemaal uit de partituur te knippen.

Weg is de zorgvuldig opgebouwde opkomst waarmee de krijger-koning met zijn Assyrische soldaten de Joden in de tempel van Jeruzalem angst in wil boezemen. Er zijn überhaupt geen soldaten te zien (de hele avond niet) en de angstaanjagende Babylonische dictator komt hier in zijn dooie eentje op en kijkt met een kroontje op zijn hoofd droogjes om een hoekje van de muur. Alsof hij wil zeggen: ‘Koekoek! Hier is Nabucco’.

Wat een sof. En muzikaal zeer aanvechtbaar. Waarom stond dirigent Maurizio Benini, die Verdi te vuur en te zwaard zou moeten verdedigen, dat trouwens toe? Want wat je ook van die mars mag vinden, die functioneert in de opera wel als een soort leidmotief, waarmee steeds de leeghoofdige, machtsbeluste Nabucco, dan wel zijn al even erge dochter Abigaille wordt gekarakteriseerd. Verschillende malen keert de mars terug, maar de ‘terugwerkende kracht’ van deze muziek, een herinnering aan die opkomst, wordt in Amsterdam het publiek onthouden.

De showy revue-opkomst van Abigaille (Anna Pirozzi) met niet-geestige dansjes van het koor.Beeld Martin Walz/DNO

En er is meer mis met deze uit Zürich geïmporteerde enscenering. Tijdens de ouverture krijgen we twee toneelstukjes te zien die het handelen van de personen in de opera reliëf zouden moeten geven. Oubollig geregisseerd, zoals eigenlijk de hele personenregie op het lachwekkende af ouderwets is. Koorleden die hun vuistjes in de lucht steken als ze boos zijn – van dat werk. En de twee kleine meisjes die steeds opgevoerd worden, moeten herinneren aan het feit dat we hier met een disfunctionele familie te maken hebben. Het cliché- adagium ‘Omarm het kind in jezelf’ krijgt hier vervelende trekjes.

Homoki presenteert ons dus geen bijbels drama, waarin geloofsidentiteit hét thema is, maar een flauw familiedrama, dat zich gezien de hoepeljurken ver van het antieke Jeruzalem afspeelt. Er zijn geen strijdende volken hier, en de regisseur veroorlooft zich uitermate niet-geestige revue-elementen, met dansjes van het koor en een showy opkomst voor Abigaille.

Die zong verpletterend goed. Anna Pirozzi reist de wereld rond met deze lastige rol, en je hoort waarom. Haar pianissimi zijn niet het mooist om naar te luisteren, maar ze knalt goed waar het moet. George Petean (Nabucco) heeft ook al zo’n echte Verdi-stem, al raakt hij niet het hart. Vocaal is het verder tiptop met Dmitri Belosselskiy (Zaccaria) en Alisa Kolosova (Fenena). Ook het Residentie Orkest speelt onder Benini met gevoel voor de rauwe energie in deze partituur. Het koor brengt het onverwoestbare ‘Slavenkoor’ met gevoel, maar de koorleden zullen zich best hebben afgevraagd wie of wat ze waren op deze onduidelijke avond.

Nog te zien t/m 22 februari. www.dno.nl