Recensies

Fifty Shades of Black: Iphigénie in Zürich

Iphigénie en Tauride, of beter: Fifty Shades of Black. De nieuwe productie van Glucks tragedie bij het Opernhaus Zürich, geregisseerd door Andreas Homoki, is zwarter dan zwart. Het is een groot succes, en niet alleen voor sterzangeres Cecilia Bartoli.

Cecilia Bartoli als Iphigénie. (© Monika Rittershaus)

Wie van Cecilia Bartoli houdt, moet haar beslist een keer in de rol van Iphigénie gezien en gehoord hebben. Het gebeurt niet vaak dat de superster in een opera te zien is waarin ze echt veel te zingen heeft en in feite voortdurend op het toneel staat. De stormachtige tragedie van Gluck is voor iemand als Bartoli dan ook als een Elektra. Een ware vocale marathon.

Cecilia Bartoli kan de uitdaging aan. Ze bewijst op onvermoeibare wijze haar klasse, vanaf haar betoverende entree aan het begin van de opera – waar ze direct vijftien minuten lang met het vrouwenkoor door een storm moet zingen – tot aan het einde. Met daartussen een lange reeks aria’s en scènes, waarin de mezzosopraan haar vocale en interpretatieve kleurenpalet laat zien. Bravissima Cecilia!

Vaak wordt gezegd dat Bartoli een te kleine stem heeft, maar in de relatief kleine zaal van Zürich is dat geen probleem. Feit is dat ze onderhand zo’n artistiek niveau heeft dat ze alles kan zingen wat ze wil en in staat is de aandacht van het publiek daarbij volledig vast te houden. Bartoli is op de bühne intelligent, rijp en onweerstaanbaar charmant. Je houdt van haar of je hebt een hekel aan haar, maar interessant is ze áltijd. Dat is een kwaliteit die je niet vaak tegenkomt.

Als Iphigénies broer Oreste staat de eveneens energieke Stéphane Degout aan Bartoli’s zijde; zijn debuut in Zürich. De Franse bariton, die recent een poëtische en fascinerende opname van Les nuits d’été van Berlioz op de markt bracht, leeft zich vol overgave in zijn rol in. Vocaal schittert hij vooral door zijn natuurlijke volume, minder door diepgang. Zijn Oreste is vooral broos en koud, niet zo verfijnd.

Frédéric Antoun overlaadt ons daarentegen met tenorale finesse. De Canadees belichaamt de jonge held Pylade zowel scenisch als vocaal volledig geloofwaardig. Interessant (vanwege de Zwitserse actualiteit) is de scène waarin Pylade onder doodsbedreiging zijn vriend Oreste omarmt en innig kust (Zwitserland stemde op 9 februari in een referendum voor het strafbaar maken van het discrimineren van homoseksuelen). Een knipoog naar het actuele politieke gebeuren, maar het onderbreekt verder niet de bewust nuchtere, tijdloze regie.

Cecilia Bartoli en Stéphane Degout in Iphigénie en Tauride. (© Monika Rittershaus)

Een regie van Andreas Homoki kun je onderhand van grote afstand herkennen. Bij elk werk lijkt hij dezelfde benadering toe te passen. Zijn personenregie in Iphigénie en Tauride lijkt een kopie van de personenregie in zijn Nabucco, onlangs in Amsterdam te zien. Ook hier wordt het verleden van de personages door middel van pantomimes uitgebeeld: twee kinderen spelen de tragische gebeurtenissen uit de familiegeschiedenis van Iphigénie en Oreste na. Dat is Homoki’s beproefde regiestijl: weinig verrassend, niet bepaald fris, maar wel effectief.

Technisch ziet het er allemaal perfect uit: de machinerie, het decor, de kostuums. Ontwerper Michael Levine heeft de tragedie van een ‘Total Black’-concept voorzien. Don’t change a winning team… Ook al sluipt er na verloop van tijd een bepaalde routine in.

Routine is ook enigszins in de orkestbak te merken. Gianluca Capuano dirigeert energiek en zeer geaccentueerd, met een scherp gevoel voor ritmische afwisseling. In zijn leiding kan ik desondanks geen bijzonder intrigerende of persoonlijke kijk op de partituur ontdekken, die de speciale stijl van Gluck beter voor het voetlicht had kunnen brengen. Ook het koor, dat normaliter sensationeel presteert, valt dit keer een beetje tegen en lijdt onder een paar coördinatieproblemen.

Na vier akten zonder pauze schonk het premièrepubliek het gehele artistieke team en de solisten een stormachtig applaus. Een duidelijk signaal dat deze manier van opera maken hic et nunc de juiste is. Ga met de markt mee en je slaat de spijker op de kop.

Iphigénie en Tauride is nog tot en met 28 februari te zien. Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Ed, Monique en Cheryl

Volgend artikel

Met presenteert bioscoopseizoen 2020/2021

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni