Recensies

Van Parys gaat eigen weg met Usher

Annelies Van Parys’ nieuwe opera Usher is gebaseerd op The Fall of the House of Usher van Edgar Allen Poe en de gelijknamige onvoltooide opera van Claude Debussy, maar is ver verwijderd van beide werelden.

Alexandra Büchel (Madeline) wist overtuigend haar rol, met grote acterende component, te vertolken. (© Annemie Augustijns)

Naar eigen zeggen is Annelies Van Parys al vanaf haar zestiende idolaat van Debussy. Dat zal mede de reden zijn geweest om zijn werk La Chute de la maison Usher te incorporeren in haar opera Usher. Debussy was niet verder gekomen dan een compleet libretto en een pianopartij voor ongeveer 20 minuten muziek. Het was al de derde versie van het libretto en Debussy gaf steeds meer een eigen draai aan het verhaal.

Librettist Gaea Schoeters gaat nog een stapje verder en komt met een geheel nieuwe tekst, die na de wereldpremière in Berlijn op 12 oktober 2018 nog eens een update heeft gekregen om de huidige toestand in de wereld te belichten. Daarmee zijn we wel ver verwijderd van de ‘gothic world’ van Poe, en ook van de atmosferische wereld van Debussy.

Stenen

Usher verhaalt over Roderick, de ziekelijke hoofdbewoner van een vervallen landhuis op een eilandje in een meer. Hij krijgt bezoek van zijn jeugdvriend William, die feitelijk door Roderick is ontboden als laatste strohalm om zich aan vast te klampen. In het huis woont verder nog Rodericks tweelingzus Madeline, die volgens Roderick ongeneeslijk ziek is.

Annelies Van Parys en librettist Gaea Schoeters maken, net als Debussy, de arts tot een belangrijk personage, vertolkt door Daniel Arnaldos. (© Annemie Augustijns)

Debussy heeft de stomme bijrol van de arts opgewaardeerd tot een belangrijk personage, waardoor er een geheel andere dynamiek tussen de protagonisten is ontstaan. Gaea Schoeters volgt hem daarin en geeft ook Madeline een grotere rol. Ze is niet langer een schim in huis, aan wier werkelijke bestaan kan worden getwijfeld, maar ze is daadwerkelijk de tweelingzus van Roderick, met wie ze een incestueuze relatie heeft.

De stenen van het huis drukken zwaar op Roderick. Bedoeld is dat hij gebukt gaat onder de verantwoordelijkheid om de bloedlijn van zijn oude geslacht voort te zetten, ook als dat slechts mogelijk is zonder de inbreng van vers bloed van buiten. De arts benadrukt keer op keer dat het geslacht zwak en gedegenereerd is. Hij wakkert de angsten van de depressieve Roderick opzettelijk aan, vermoedelijk om zijn dood te bespoedigen, waarna hij vrij spel krijgt met Madeline. ‘Ik weet wat zij nodig heeft’, zegt hij als ze een flauwte krijgt, en troont haar mee naar een andere kamer.

Gaandeweg wordt duidelijk dat Schoeters de verzwakte bloedlijn van de Ushers als metafoor gebruikt voor een gedegenereerde samenleving, alsof ze Mein Kampf citeert. De arts borduurt daarop voort door steeds radicalere teksten uit te slaan. Angst maakt mensen weerloos, een vertrouwenspersoon als een arts kan op die manier mensen bespelen en ze vervolgens geheel in zijn macht krijgen. In een maatschappij verspreidt angst zich als een virus, waarmee je uiteindelijk alles en iedereen naar je hand kunt zetten.

Dit populistische gebazel doet in mijn beleving sterk afbreuk aan het verhaal waarin Roderick en zijn ‘levende stenen’ centraal zouden moeten staan. Ook muzikaal verwijdert de opera zich al snel van de schetsen die Debussy heeft nagelaten. Op het punt van instrumentatie is dat overigens direct al vanaf het begin het geval, onder meer door het veelvuldig gebruik van koperblazers.

Minimal music

Gelukkig wordt Madeline na een schijndood, vermoedelijk opzettelijk in scène gezet door de arts, levend begraven, zodat dit deel van Poe’s verhaal (een terugkerend thema in zijn werk) tenminste behouden blijft. Maar dat is onvoldoende om nog van Debussy en Poe te kunnen spreken; deze kameropera is een nieuw werk.

Om de beklemming op te roepen die nu eenmaal hoort bij een situatie waarin iemand die op de bank ligt levend begraven schijnt te zijn, neemt Van Parys haar toevlucht tot dissonantie, met name in de strijkerspartij, waarbij de violen om elkaar heen lijken te woelen. Het is een uitvergroting van de minimal music die ik associeer met Twin Peaks van David Lynch.

Maar van een eenvoudige huiskamer kun je geen griezelkabinet maken, hoeveel rood licht, witte nevel en toneelbloed je er ook tegenaan gooit. Wat deze opera nodig heeft, is een minder modieuze tekst, de nageltjes van die erbij verzonnen arts moeten flink worden geknipt. Sinds Berlijn is de tekst al eens gewijzigd, waarom voor een toekomstige uitvoering niet nog een keer? En verder een setting in een meer aansprekend decor. Verwijzingen naar Huis clos en de spanning van een bijna lege ruimte zijn aardig, maar het moet wel werken.

Alexandra Büchel

Ruim een jaar geleden zag ik OPERA2DAY’s versie van Poe’s horrorstory, over neurasthenie, depressie en doodsangst op muziek van Philip Glass. Dat was uitermate boeiend, ook zonder het bijprogramma over een kliniek voor zenuwziekten. Usher van Van Parys en Schoeter kon mijn aandacht daarentegen slechts met moeite vasthouden.

Aan de muzikaal goed verzorgde uitvoering heeft dat overigens niet gelegen. Door Ivan Thirion als Roderick, Alexandra Büchel als Madeline, Martin Gerke als ‘de vriend’ en Daniel Arnaldos als ‘de arts’ werd er vocaal alles uitgehaald wat erin zat. Büchels rol had als enige ook een grote acterende component, die ze overtuigend wist te vertolken.

Het Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen stond onder leiding van Marit Strindlund. Regie, choreografie, scenografie en licht waren in handen van Philippe Quesne.

De voorstelling ging als stream in première en is nog twee weken te zien. Zie voor meer informatie de website van Opera Vlaanderen.

Vorig artikel

Henk Neven zingt Beethoven in De Doelen

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Gustav, Natalie en Tinka

De auteur

Peter Franken

Peter Franken