BuitenlandFeaturedOperarecensie

Il Trittico in verkeerde volgorde

Lennaert van Anken toog deze zomer naar Salzburg voor het zomerfestival aldaar en doet in de komende dagen verslag van zes opera’s en één concert. Na Káťa Kabanova, zag hij op dezelfde dag Puccini’s Il Trittico.

Op 14 december 1918, vlak na de eerste wereldoorlog, ging “Il Trittico” van Giacomo Puccini in wereldpremière in New York: drie korte opera’s van elke een uur, de laatste voltooide werken van de Italiaanse grootmeester.

Poster van allereerste Il Trittico aan de Metropolitan Opera in New York in 1918

Hoewel de directeur van de Metropolitan Opera (MET) een keur aan sterzangers tot zijn beschikking had, vond het publiek het lastig om de werken in z’n totaliteit naar waarde te schatten en de drie werken als eenheid te zien. Gianni Schicchi, de komische opera viel als laatste van de drie nog het meeste in de smaak. Maar Il Tabarro en Suor Angelica hadden het moeilijk om een plek in de harten van het publiek te veroveren. Al tijdens Puccini’s leven stemde hij er dan ook mee in dat de opera’s ook los vertoond konden worden. Zo klonk bij DNO tot op heden in De Nationale Opera en Ballet nog slechts Gianni Schicchi voor het eerst in 2017, tezamen met Eine florentinische Tragödie van Alexander von Zemlinsky. Dezelfde Schicchi werd in het verleden in dezelfde MET zelfs wel eens gekoppeld aan Salomé van Strauss, heden ten dagen haast onvoorstelbaar.

Volgorde

In Salzburg legt de regisseur Christof Loy (bij DNO veelvuldig te gast en in oktober weer, voor Die Königskinder) uit, dat hij de ervaring heeft dat het publiek na de zwaar emotionele Suor Angelica moeite heeft om de komische Gianni Schicchi te kunnen waarderen. Dat is zijn argumentatie om de volgorde van de werken te veranderen. Tevens maakt Loy een parallel tussen de opera’s van Puccini en Dante’s Divina Commedia, die onderverdeeld is in Inferno, Purgatorio en Paradiso: We beginnen met de Gianni Schicchi (uit Dante’s ‘Hel’), Il Tabarro ziet hij als een ‘in-between-drama ‘en we sluiten af in de hemel, met Suor Angelica. In mijn ogen een verkeerde en onbevredigende keuze. Het maakt Il Trittico juist ijzersterk, dat na het menselijke drama van Il Tabarro en de zwaar emotionele Suor Angelica, de lachspieren worden aangeroepen om af te sluiten met de gevleugelde woorden van Gianni Schicchi: “ma, con licenza del gran padre Dante, se stasera vi siete divertiti, concedetemi voi: l’attenuante [maar, met permissie van de grote oude Dante, als u een entertainende avond heeft gehad, mag ik u dan uitnodigen: de verzachtende factor (uitnodiging om te applaudisseren)]”. Deze tekst slaat uiteraard op alle drie de opera’s en niet enkel op Gianni Schicchi.

Regisseur Christof Loy in Amsterdam. Foto:© Nicholas Franciscus

Maar goed, Christof Loy hield het kennelijk nooit droog bij een voorstelling van Suor Angelica en vond het niet prettig om dan na de pauze over te moeten gaan op een komische opera. Ik heb echter het vermoeden dat er twee andere redenen gelden: Loy lijkt geen grootmeester in komische opera’s. Om dan af te sluiten met een komische opera, is voor deze regisseur wellicht wat te riskant voor een succes. De andere reden is de ster van de avond: Asmik Grigorian. Door de volgorde te wijzigen sluit je af met het hoogtepunt van de cyclus voor de sopraan. Dit is de veiligste manier om de voorstelling af te sluiten voor een succes. De regisseur bleek daarin zijn gelijk te krijgen. Suor Angelica was onbetwist het hoogtepunt van de avond, mede dankzij de vertolking van de Armeense stersopraan.

Gianni Schicchi

Maar laten we bij het begin beginnen: Gianni Schicchi is een lastig stuk. Het is een ensemble opera pur sang, vol van complexe stukken muziek waarin de gehele cast door elkaar moet zingen én acteren (vaak door elkaar banjerend). Om dat allemaal onder elkaar te krijgen is geen makkelijke opgave voor de dirigent en het gaat ook zelden goed. Ook in Salzburg bleek de dirigent, Franz Welser-Möst, niet tegen deze taak opgewassen. Het was regelmatig erg rommelig, iets wat hem ook in de latere delen parten speelde. Hij kreeg het geheel te weinig onder controle, ondanks dat hij aan de trage kant dirigeerde en dit al de zesde en daarmee laatste voorstelling was in de reeks.

De regie van Gianni Schicchi van Loy was buitengewoon conventioneel. In een setting zoals we die kennen van Loy: witte brede omlijsting alsof we naar een driedimensionaal schilderij kijken,  is zijn signatuur. Verder weinig poespas op het podium, een bed, een kast en wat stoelen. Het minimalistische decor nodigde vervolgens ook niet uit voor werkende spitsvondigheden zoals we die bijvoorbeeld wel zagen in de fantastische Trittico in Brussel dit jaar. Ondanks dat de hele familie van Buoso Donati pasta zat te eten bij aanvang van de opera, wat als een ludiek element bedoeld was, werd de voorstelling nergens echt komisch.

Openingsscène van Gianni Schicchi in Salzburg. Foto:©SF Monika Rittershaus

Zelfs de uitstekende vertolker van Schicchi, Misha Kiria, kon dat niet keren. Deze zanger, die in Nederland de operaklas heeft gedaan, is een enorm komisch talent, wat hij o.a. in 2016 liet zien in een fantastische Il Matrimonio Segreto en in 2018 in Il Barbiere di Siviglia, bij DNO. Daarnaast heeft hij een zeer kloeke krachtige stem. Dat hij de voorstelling niet wist om te toveren in een komisch schouwspel, verraste mij echter wel.

De rol van Lauretta die Asmik Grigorian voor haar rekening nam, is zeer bescheiden. Desalniettemin heeft zij wel de bekendste aria in het gehele oeuvre van Puccini te zingen: “O mio babbino caro”. Met haar lyrische sopraan weet ze de aria met verve te brengen, maar ook zij kan de Schicchi niet tot een hoger plan brengen.

De rol van Rinuccio was, zoals vaker het geval is, zwaar onderbezet met Alexey Neklyudov. Hij was veelal niet boven het orkest uit te horen. Van de rest van de bezetting vielen Enkeljeda Shkosa (Zita), Iurii Samoilov (Marco) en Mikolaj Trabka (de notaris) positief op.

Il Tabarro

Il Tabarro bracht een stap in de goede richting. Het decor en de regie waren eveneens vrij traditioneel te noemen. Een boot op het rechterdeel van het podium, een trap links met wat lantarenverlichting hier doorheen. Enige vreemde was een deur (zelfde locatie als de andere twee opera’s) op de kade, wat niet paste. De bemanning van het schip van Michele laat bij aanvang allemaal antiek meubilair uit, wat ook wat vreemd is, maar het leverde wel een leuke setting op aan de kade. De regie zelf vond ik niet sterk. Loy bracht een wat afstandelijke Giorgetta, die ook weinig toenadering zocht tot haar geliefde, Luigi. Hun liefdesduet zongen ze meters uit elkaar.

Joshua Guerrero en Asmik Grigorian in Il Tabarro in Salzburg Foto©: SF Monika Rittershaus

Voor een opera van Richard Wagner kan dat over het algemeen best, maar voor een gepassioneerde Puccini is dat niet overtuigend. Het afstandelijke benadrukte hij ook door de twee jonge geliefden (die op de kade tezamen een romance zingen) te separeren, tot tweemaal toe.

Wat zeker ook niet hielp was de wat zwakke bijdrage als Luigi van Joshua Guerrero (onlangs nog Cavaradossi bij DNO). Zijn stem is niet opgewassen tegen het orkestrale geweld dat Welser-Möst over hem heen liet komen. Uiteraard had de dirigent ook zeker het orkest een tandje zachter moeten laten spelen, maar los daarvan was Guerrero niet krachtig genoeg ook niet in de hogere passages van de rol. Bij Tosca in Amsterdam viel me dat ook op, maar Lorenzo Viotti blijkt beter in staat om de zangers de nodige ruimte te geven.

De Michele van Roman Burdenko (bij DNO vlak voor de Covid-uitbraak een succesvolle Alfio en Tonio in Pagliacci/Cavalleria Rusticana) was sterk. Burdenko heeft een kruidige, flexibele bariton die de juiste kleur geeft aan de rol van Michele. De lyrische sopraan van Asmik kon de rol van Giorgetta net aan. Vanwege de afstandelijke regie, boeide ze mij niet in deze rol. De noten zaten er wel allemaal op, inclusief de hoge c, die nogal berucht is in deze opera, maar haar weinig gepassioneerde zang raakte bij mij geen gevoelige snaar.

 

Roman Burdenko en Asmik Grigorian in Il Tabarro in Salzburg. Foto:© SF Monika Rittershaus

Suor Angelica

Dit al werd allemaal recht gezet in het laatste deel: Suor Angelica. De regie was sober, wat deze opera past. Maar bovenal past deze opera het beste bij de ster van de avond. Hierin zong ze ook gereserveerd, maar naar het einde van de opera werd ze wat losser en daarmee dramatischer. In het slot van de opera komt de passie ook zo uit de muziek zelf, dat er niet veel nodig is om de passie in de stem te leggen. Hier vervoerde ze menigeen wel met haar extatische zang en zo sloten we af met het hoogtepunt van de voorstelling.

Asmik Grigorian en ensemble in Suor Angelica in Salzburg Foto:© SF Moniak Rittershaus

Ook in deze opera was Loy behoorlijk traditioneel: de nonnen waren gekleed als non. Met de verschijning van la Zia Principessa (de tante van Suor Angelica) bleken we in de huidige tijd te zitten. De Principessa van Karita Mattila, met een wat ruimer borstregister dan verwacht van een ex-sopraan, was wat bruter dan gebruikelijk. Voor haar vertolking kreeg deze voormalige ster relatief weinig bijval.

Asmik Grigorian en Karita Mattila in Suor Angelica in Salzburg Foto:©SF Monika Rittershaus

Het laatste was ook het geval voor Hanna Schwarz, die met haar 79 jaar nog van zich liet horen als La Badessa en sterk de suggestie wekte dat ook zij de rol van Zia Principessa voor haar rekening had kunnen nemen.

De ster van de avond was onbetwist Asmik Grigorian, met als hoogtepunt dus haar vertolking van Suor Angelica, met name na het vertrek van haar tante en de lange slotscène.

Asmik Grigorian in de titelrol van Suor Angelica in Salzburg Foto:© SF Monika Rittershaus

Het mooie slot zette mij wel aan het denken: ik denk dat het beter is om per opera een andere sopraan te hebben, omdat je duidelijk drie totaal verschillende stemmen nodig hebt. Daarnaast vraag ik me af of de sterstatus van Asmik Grigorian niet iets te groot geworden is. Ze is ontegenzeggelijk een goede zangeres die o.a. een uitstekende Salomé (Salzburg) en Chrysothemis (in Elektra te Salzburg en Amsterdam NTR Zaterdag Matinee) heeft vertolkt, maar wellicht niet geschikt is voor de werken van Puccini, of althans voor mij nog niet.

Voldaan sloot ik mijn eerste dag met vier opera’s op zak af!

Verder lezen, kijken en luisteren

De Salzburger Festspiele maakten twee introductie videos over Il trittico met regisseur Christof Loy.

en dit is de tweede video met Christof Loy.

Christof Loy en Asmik Grigorian werkten samen in Rusalka, op Dvd besproken door Peter Franken.

Peter Franken zag eerder dit jaar Il Trittico in Essen

 

Vorig artikel

Eenzame Káťa, maar niet alleen?

Volgend artikel

Aida in Salzburg teleurstellend

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken