Direct naar artikelinhoud

Onbedaarlijk huilen bij meesterlijke 'La bohème'

La bohème doet de tranen rollen.Beeld x

Opera
La bohème
De Nationale Opera
★★★★★

Een achtergelaten wit zakdoekje tussen de rode stoelenrijen in het al lege theater vertelde aan het slot van 'La bohème' eigenlijk het hele verhaal. Er was gesnotterd, er was gesnikt, er was niemand geweest die de ogen droog had gehouden na het stille, eenzame en oorverdovende sterven van Mimì-met-de-koude-handjes, die eigenlijk Lucia heet.

Het kwam hard aan, ook als je deze magnifieke enscenering van Benedict Andrews drie jaar geleden al gezien had. Met een bijna volledig nieuwe zangersbezetting en een nieuwe dirigent werd de voorstelling vrijdagavond naar een nog hoger plan getild dan in december 2014. De vier sterren van toen zijn er nu vijf. Dik verdiend.

Direct na die andere Puccini-opera - de laatste 'Gianni Schicchi' was er dinsdag nog over de planken gegaan - scoort De Nationale Opera wederom met de ware gevoelsmagiër onder de operacomponisten. Want zeg nou zelf, wie anders kan je zo onbedaarlijk laten bulderlachen ('Schicchi') als even oncontroleerbaar laten slobberhuilen? Theatergenie Puccini weet precies met welke combinatie van noten hij je bij de lurven kan pakken, of met welke listig weggestopte melodie hij een vaag herinnerde emotie kan oproepen. En net als je denkt dat je het gered hebt, klinkt er ineens toch een akkoord waardoor je breekt en de tranen alsnog rollen.

Regisseur en dirigent melken de emoties niet uit, maar laten ze op eigen kracht werken.

Regisseur Andrews, met in zijn voetsporen dirigent Andrea Battistoni, melken de emoties niet uit, maar laten ze op eigen kracht werken. Hier zien we jonge flierefluiters, onbezorgd, levenslustig, nog zonder schrammen op de ziel. Niet op een koud zolderkamertje in Parijs, maar als kraakwachten in een kil urban pand, waar alles - ook de honger én de kou - gedeeld wordt.

Vol liefde en inzicht tekent Andrews zijn levensechte personages en zo mogen ze ook zingen. Want Battistoni geeft ze alle ruimte, ademt met ze mee. Ondertussen laat hij het Residentie Orkest met Italiaanse gloed en harteklop spelen.

Alles in deze enscenering komt schitterend samen aan het eind van de derde akte. Als de twijfelende Mimì en Rodolfo samen onder de zacht-dwarrelende sneeuw naar achteren lopen, nadat ze gezongen hebben 'Kon het maar altijd winter blijven', kruipt de simpel-ogende en uitgewerkte regie onder de huid.

De winter is er om samen te blijven, zingen ze, omdat je elkaar dan kunt verwarmen. In de lente is er nog tijd genoeg om uit elkaar te gaan. Maar die lente zal aardedonker blijken. Achter de hoge ramen in de ruimte waar Mimì sterft, toont Andrews ons, vlak vóór die allesveranderende dood, spelende kinderen, een kuierend ouder echtpaar. Het had zo mooi kunnen zijn.

Zoals gezegd, het hakt erin. Vooral ook omdat Mimì zo hartverscheurend ontwapenend wordt gezongen door Eleonora Buratto. Melodische lijn, adem, legato, alles smelt perfect samen. Ze vormt met de Rodolfo van Sergei Romanovsky (slank en indrukwekkend open geluid) een prachtig paar. Maar alle bohémiens zingen en spelen hecht en echt samen, met Mattia Olivieri (Marcello) als uitschieter. Die vormt met zijn Musetta (een even flirterige als ontroerende Olga Kulchyansky) weer een prachtig spiegelpaar voor Mimì en Rodolfo. Spoed u naar het theater voordat het te laat is. Laat u verrassen, vervoeren en verleiden door deze productie, ook als u nog nooit een opera gezien heeft. Juist dan, want dit is opera van nu, opera voor u.

La bohème is tot 29 december te zien. Kaarten en info: www.dno.nl