Direct naar artikelinhoud
RecensieOpera

Les contes d’Hoffmann, de officieuze opening van het Holland Festival, is een parade van gouden stemmen met soms virtuoze simultaanscènes (***)

 De enige handicap is de stok die debuterend regisseur Kratzer de solisten tussen de benen steekt. 

De Nationale Opera: Les contes d'HoffmannRegie: Tobias KratzerMuzikale leiding: Carlo RizziBeeld RV-BAUS

Het muurbloempje heet Nicklausse. Ze draagt een spijkerbroek, rode ballerina’s en een bril. Vijf opera-aktes lang verlangt ze, hoopt ze en kniest ze. Het valt niet mee de verliefde personal assistant te zijn van Hoffmann, een artiest wiens talent het is te vallen voor bizarre vrouwen. Hij houdt het achtereenvolgens met een opdraaipop, een zieke zangeres en een Venetiaanse hoer. In de slotscène vallen hem, hèhè, de schellen van de ogen. Natuurlijk is het te laat. Nicklausse gunt haar slappe zak één zoen. Waarna ze de deur bij De Nationale Opera achter zich dichttrekt.

De Nationale Opera: Les contes d'HoffmannRegie: Tobias KratzerMuzikale leiding: Carlo RizziBeeld RV-BAUS

Als dit scenario overzichtelijk klinkt, is dat een compliment voor regisseur Tobias Kratzer (38). De Duitser debuteert in Amsterdam met een berucht moerassige opera: Les contes d’Hoffmann, oftewel Hoffmanns vertellingen. Het stuk werd gecomponeerd door de Duits-Franse operettekoning Jacques Offenbach (1819-1880), die na al zijn successen met olala en hopsasa snakte naar iets serieuzers. Hij plooide zijn opera rond drie verhalen van E.T.A. Hoffmann. Dat was een Duitse musicus-dichter-drankneus, gespecialiseerd in romantiek met griezeltrekjes.

Het moerassige schuilt onder meer in de varianten die van Les contes d’Hoffmann circuleren, geen van alle met Offenbachs finale stempel. Regisseur Kratzer heeft een versie geknutseld die zich afspeelt in een buitenmaats poppenhuis. Daar zit het met de horror wel goed. Door kamers, kabinetten en kelders walmen mishandeling, prostitutie en moord, met als voornaamste slachtoffer kwetsbare jonge meisjes.

De Nationale Opera: Les contes d'HoffmannRegie: Tobias KratzerMuzikale leiding: Carlo Rizzi

Hun ellende wordt lachend in gang gezet door een hemels zingende duivel. Erwin Schrott heet de bas-bariton in het echt. Liefhebbers van societyrubrieken kennen hem van zijn vrijage met de vermaarde Russische nachtegaal Anna Netrebko. Schrott voert in Amsterdam een parade aan van gouden stemmen. Die kent slechts één handicap: de stok die regisseur Kratzer de solisten tussen de benen steekt met dit ingewikkelde scenario met muurbloempje en poppenhuis .

De Nationale Opera: Les contes d'HoffmannRegie: Tobias KratzerMuzikale leiding: Carlo RizziBeeld RV-BAUS

Een voorstelling lang drentelt Nicklausse door Hoffmanns studio, van piano naar typemachine naar bed. Vaak zit de uitstekend zingende mezzosopraan Irene Roberts ronduit overbodig te wezen. Haar voortdurende aanwezigheid dwingt Kratzer bovendien tot intellectueel ogende simultaanscènes.

Toegegeven, sommige zijn virtuoos. Neem de aria waarin Nicklausse de ziel bezingt van een viool (‘ze troost je als je tranen plengt’). Kratzer smeert die liefdesverklaring uit over drie locaties tegelijk. In haar studio probeert Nicklausse Hoffmann te vermurwen. In een kamertje links lijdt een bediende onder zijn passie voor Antonia, de zieke zangeres. En beneden in de kelder verklaart dezelfde Antonia haar liefde voor de kunst door muziekvellen van de grond te rapen.

Ingewikkeld? Heb dan meelij met Carlo Rizzi, de dirigent. Vanuit de orkestbak kijkt hij aan tegen een wolkenkrabber van een poppenhuis. Het bundelen van muzikale krachten is zijn vak, maar dat is knap lastig met ver verwijderde solozangers die links, rechts, boven en onder staan. Het kost concentratie en wie weet scheelt dat bij het verder prima spelende Rotterdams Philharmonisch Orkest.

Ook dankzij het Koor van De Nationale Opera loopt de officieuze opening van het Holland Festival uit op een stemmenfeest. Nina Minasyan: virtuoze opdraaipop. Ermonela Jaho: gloeiende zangeres. Christine Rice: vuige Venetiaanse. Geen kwaad woord over de fraaie stembanden van John Osborn. De Amerikaanse stertenor zingt in alle registers bedrijfszeker. Maar karakter? Dat Hoffmann overkomt als een flapdrol ligt niet alleen aan de keuzes van Kratzer.

Muziek: Jacques Offenbach, regie: Tobias Kratzer, Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Carlo Rizzi. 3/6, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam, voorstellingen t/m 2/7. Ook te zien via Opera in het Park (Park Frankendael, Amsterdam, 21/6) en operavision.eu (28/6). Te beluisteren via NPO Radio 4, 16/6.

Kratzer vs. Kratzer

Hoe de Duitse operaregisseur Tobias Kratzer met bravoure aan zijn carrière begint.

Oostenrijk, 2008. De jury van een operawedstrijd keurt een serie pitches. Voor hun neus verschijnt ene Ginger Holiday, een gul opgemaakte Amerikaanse die Verdi’s opera Rigoletto wil ensceneren als trashy roadshow rond een bezinestation. Leuk idee, door naar de finale. Een paar presentaties later meldt zich een bebaarde Bulgaar, hij stelt zich voor als Pedrak Topola. Ook hij heeft zich verdiept in Rigoletto en komt met een diepgravende deconstructie. Fantastisch plan, door naar de finale. Wanneer uitkomt dat achter beide vermommingen Tobias Kratzer schuilt, voelt de jury zich belazerd. Het woord ‘diskwalificatie’ valt. Maar het lef en de originaliteit van de Duitser waren eenvoudig te groot. Waarna de ene Kratzer in de finale mag strijden tegen de andere. De Bulgaar wint nipt van de Amerikaanse.

regisseur Tobias KratzerBeeld RV-DNO