Direct naar artikelinhoud
Theaterrecensieopera

McBurneys Toverfluit is zo vol en hyper dat het ten koste gaat van de ontroering (drie sterren)

De ster van de avond is de Koningin van de Nacht, juist door haar kwetsbaarheid. 

'Koningin van de Nacht' Nina Minasyan in Die ZauberflöteBeeld Foto: Michel Schnater

Voor de derde keer staat bij De Nationale Opera Die Zauberflöte in de regie van Simon McBurney op het programma. Vrijdag opende het Amsterdamse operahuis er zijn seizoen mee.

McBurney schetst in zijn versie, eerder te zien in 2012 en 2015, een droomwereld. Pers en publiek vielen voor de hoorspelachtige elementen waarmee de gesproken dialogen (problematisch, volgens de prikkelbehoeftige operabezoeker van de 21ste eeuw) werden opgeleukt. Er zitten gedenkwaardige verschijningen in deze Zauberflöte. De Koningin van de Nacht – die haar aria zingt vanuit een rolstoel – ziet er fenomenaal uit, net zoals de drie als kleine trollen vermomde ‘Knaben’. Die talloze gevouwen A4’tjes die – op en neer bewegend – vogeltjes moeten voorstellen: dat beeld vergeet je niet.

Halfslachtig

Nieuw in deze productie is de bijdrage van dirigent Antonello Manacorda, in het dagelijks leven chef van Het Gelders Orkest. Hij maakt zijn debuut bij DNO. Vrijdag is het nog geen brandende liefde. Manacorda wil zijn accenten plaatsen, maar het Kamerorkest reageert te vaak halfslachtig. Het resultaat is een middle-of-the-roadopera: Mozart stroomt niet en is ook niet puntig. Komt nog eens bij dat de zangers opvallend vaak te laat of te vroeg inzetten, hoewel ze de dirigent toch goed zouden moeten kunnen zien.

Zou het ermee te maken hebben dat Manacorda deze weken Die Zauberflöte in Amsterdam afwisselt met hetzelfde stuk in een andere productie voor De Munt in Brussel? Waarschijnlijker is dat de McBurneyversie gewoon net iets te vol is. Want ja, ze is fris en sympathiek, maar ook hyper. Beeldprojectie zus, door-het-publiek-heen-ren-scène (doe eens gek) zo. Die grapjes (inclusief een verwijzing naar André van Duins pizzasketch en Boer zoekt vrouw) ondersteunen het verhaal vaker niet dan wel.

Thomas Oliemans is als clochardachtige Papageno net iets te veel uit op de lach. Hoe meer grappen en grollen, hoe belangrijker het wordt dat de aria’s die moeten ontroeren dat ook echt doen. Maar Tamino's openingsaria Dies Bildnis ist bezaubernd schön van Stanislas de Barbeyrac is best schön, maar zeker niet bezaubernd. Pamina's Ach, ich fühl’s moet het dramatische hoogtepunt zijn. Mari Eriksmoen heeft stemgeluid en techniek in huis, maar haar uitvoering is erg recht en strak.

Het Nederlandse aandeel onder de zangers is overigens groot, voor DNO-begrippen. Naast Oliemans dienen zich nog Maarten Koningsberger (Sprecher), Judith van Wanroij, Rosanne van Sandwijk en Helena Rasker (als de Drei Damen) en Lilian Farahani (Papagena) aan. Maar de koningin van de nacht én van de show is Nina Minasyan, die haar stemgebruik en haar coloraturen durft aan te passen aan haar rol van breekbare vrouw die voelt dat haar krachten wegvloeien.

Lilian Farahani (Papagena) en Thomas Oliemans (Papageno) in het slotduetBeeld Foto Michel Schnater

Opera van Wolfgang Amadeus Mozart in regie van Simon McBurney. Met o.a. Thomas Oliemans (Papageno), Mari Eriksmoen (Pamina) en het Nederlands Kamerorkest o.l.v. Antonello Manacorda. 7/9, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam. Te zien t/m 29/9